Natuurkunde
Van Dale: na·tuur·kun·de de; v − de wetenschap die zich bezighoudt met warmte, licht, elektriciteit, magnetisme en de algemene eigenschappen, het evenwicht en de beweging van lichamen; fysica.
Natuurkunde is niet alleen een vak op school, maar ook een wetenschap. Het is echter lastig een algemene definitie te geven van natuurkunde. Vooral omdat er regelmatig onderwerpen zijn die deels bij natuurkunde, deels bij scheikunde of biologie horen.
Voorbeelden geven echter beter aan hoe het zit. Natuurkunde gaat bijvoorbeeld over hoe auto’s versnellen en vertragen en hoe het dan zit met de luchtweerstand en de kracht van de motor. Het gaat over de beweging van planeten in het zonnestelsel, maar ook over hoe een lamp brandt en hoeveel energie (en geld) dat dan kost. Natuurkunde houdt zich ook bezig met hoe elementen in elkaar zitten en hoe kernreacties werken. We bestuderen een systeem (een of meerdere samenhangende verschijnselen) en proberen dat te begrijpen of na te bootsen aan de hand van een model (bijvoorbeeld een wiskundige beschrijving). Als de voorspellingen dan overeenkomen met de werkelijkheid (metingen) dan hebben we een theorie of in ieder geval het begin daarvan.
Hier ga je op het USG mee aan de slag. Door practica te doen, resultaten te voorspellen, te interpreteren en te verklaren leer je wetenschappelijk, analytisch en kritisch denken.